Je weet hoe aardbevingen ontstaan, en in welke schalen deze uitgedrukt wordt.
Een aardbeving kan veroorzaakt worden door vulkaanuitbarstingen, meteorietinslagen, (kern)explosies en door het instorten van mijnen. in de meeste gevallen is dit niet de oorzaak. het heeft vaak te maken met het schijven van de platen die samen de aardkorst vormen. op de plaats waar 2 of meer platen aan elkaar grenzen kunnen verschillende dingen gebeuren: de platen bewegen uit elkaar, of ze worden samengedrukt, of ze bewegen langs elkaar.
Als 2 schollen langs elkaar bewegen, maar toch aan elkaar zitten ontstaat er spanning. als deze spanning blijft vervormen de schollen. soms word de spanning zo hoog dat de schollen van elkaar schieten en dan ontstaat er een aardbeving. . na de aardbeving is alles weer stil. de schollen liggen verschoven naast elkaar. als de opgekropte energie tijdens de verschuiving vrijkomt zorgt dat voor verschillende typen, dat word trillingsgolven genoemd. dit gebeurt op de plaats van verschuiving(het hypocentrum). De plaats aan het aardoppervlak precies boven het hypocentrum heet het 'epicentrum'. Hoe krachtiger de beving, hoe meer energie er vrijkomt. De trillingsgolven die bij een aardbeving vrijkomen verschillen enorm in grootte (amplitude). Deze amplitude hangt af van de hoeveelheid vrijgekomen energie, maar ook van de afstand tot het hypocentrum. Hoe meer energie er vrijkomt, hoe groter natuurlijk de amplitude. En hoe verder we van het hypocentrum afstaan, hoe kleiner de amplitude wordt. Een aardbeving vindt niet altijd aan de oppervlakte van de aardkorst plaats, soms is het punt waar de beving ontstaat vele kilometers diep onder de grond. Er bestaan verschillende soorten trillingen die door aardbevingen ontstaan, namelijk trillingen aan de oppervlakte en trillingen in de aardkorst. Wanneer een trilling binnen in de aardkorst aan de oppervlakte komt gaat die over in een oppervlaktetrilling. De oppervlaktetrillingen veroorzaken de schade van een aardbeving, omdat daar de gebouwen en mensen getroffen worden.
Er zijn verschillende soorten golven/trillingen:
P-golven zijn longitudinale golven.
Deze golven bewegen in dezelfde richting als waarin ze zich voortplanten (zelfde als geluidsgolven in lucht). Ze hebben een snelheid van ongeveer 6 km/s.
S-golven zijn transversale golven.
Deze golven bewegen loodrecht op de richting waarin ze zich voortplanten (net zoals golven op een wateroppervlak). Ze hebben een snelheid van ongeveer 3,5 km/s en zijn daarmee langzamer dan de longitudinale golven.
golfen
Dit zijn lange golven (longae undae) deze golven verplaatsen zich langzamer naar het aardoppervlak en zijn verantwoordelijk voor de schade die een aardbeving meestal aanricht.
II Wordt nauwelijks gevoeld. Alleen onder gunstige omstandigheden gevoeld.
III Is zwak. Door enkele personen gevoeld. Trilling als van voorbijgaand verkeer.
IV Vrij sterk. Door velen gevoeld. Trillingen als van zwaar verkeer. Rammelen van ramen,
Deuren en borden in de kast.
V Sterk. Algemeen gevoeld. Opgehangen voorwerpen slingeren. Slapende mensen worden
wakker. Koffie schudt uit kopje.
VI Lichte schade. Schrikreacties. Voorwerpen in huis vallen om (schilderijen van de muur).
Lichte schade aan minder solide huizen.
VII Schade. Paniek. Schade aan veel gebouwen. Schoorstenen breken af. Golven in vijvers.
Kerkklokken geven geluid.
VIII Zware schade. Algehele paniek. Algemene schade aan gebouwen. Zwakke bouwwerken
gedeeltelijk vernield
IX Verwoestend. Veel gebouwen zwaar beschadigd. Schade aan funderingen.
Ondergrondse pijpleidingen breken
X Buitengewoon verwoestend. Verwoesting van vele gebouwen. Schade aan dammen en
dijken
Grondverplaatsing en scheuren in de aarde.
XI Catastrofaal. Algemene verwoesting van gebouwen. Rails worden verbogen.
Ondergrondse leidingen vernield.
XII Buitengewoon Catastrofaal. Algemene verwoesting. Verandering in het landschap.
Scheuren in rotsen, talloze vernielingen.
0,1,2 Niets
3 Matig tot sterk: deuren rammelen, schilderijen slingeren
4 Sterk: voorwerpen vallen om, bomen bewegen
5 Zeer sterk: schade aan gebouwen, schoorstenen breken
6 Vernielend: paniek, grote schade aan gebouwen
6,7 Verwoestend: gebouwen zwaar beschadigd, gasleidingen breken waardoor branden
Ontstaan, viaducten storten in.
7,3 Vernielen veel gebouwen storten in, scheuren in de aarde.
8 Catastrofaal: meeste gebouwen verwoest, rails buigen
8,5 De wereld vergaat: hele steden worden verwoest, rotsen scheuren, het landschap
verandert helemaal.
Maak jouw eigen website met JouwWeb