Je kent de verschillende typen vulkanisme en welke kenmerken daarbij horen.
Een vulkaan bestaat grofweg uit drie delen: de magmahaard, het toevoerkanaal en het stuk wat aan de oppervlakte te zien is, de zogenaamde kegel. Er zijn zeer grote verschillen te onderscheiden, zowel in bouw, producten, totstandkoming en gevaarlijkheid. Op grond van verschillende criteria kun je alle vulkanen verdelen in drie groepen, namelijk de stratovulkanen, de lavavulkanen en de caldera’s. Deze onderscheiden zich onder andere door hun uiterlijke vormen die worden bepaald door of er voornamelijk gas en as, voornamelijk lava of een combinatie van deze drie producten wordt geleverd.
Stratovulkanen
Stratovulkanen komen op IJsland voor, maar ze zijn vaak moeilijk (als vulkaan) te herkennen, omdat ze geheel of gedeeltelijk met ijs bedekt zijn. Zo zijn er de Öræfajökull (met haar 2119 meter de hoogste berg van IJsland) en de Snæfellsjökull.
De bekendste vulkaan van IJsland, en ook een van werelds beroemdste is de Hekla (Heklafjall). Waarschijnlijk is dit het geval, omdat het de meest actieve van heel het land is. Haar eerste eruptie, in 1104, was meteen de heftigste. Het was een ongelofelijk grote explosieve uitbarsting die de volledige Pjórsárdalurvallei vernietigde. Sindsdien zijn er wel 167 uitbarstingen geweest, die vaak voor veel schade hebben gezorgd. De hoogte (die in de loop van de geschiedenis veel gewisseld heeft) van de berg is tegenwoordig 1492 meter. Hij ligt in Suðurland, een regio in het zuiden van het land.
Lavavulkanen
Lavavulkanen zijn in twee soorten gebieden te vinden.
- Ten eerste op oceaanbodems, wat het geval is in IJsland.
- Ten tweede op de continenten bij erg grote breuken, waar de lava praktisch langs de hele breuk naar boven komt.
Lavavulkanisme kenmerkt zich door de grote hoeveelheden lava van gesmolten basalt wat in veel opeenvolgende lavastromen en op relatief rustige wijze uitvloeit. Er zijn twee groepen lavavulkanen, die allebei op IJsland voorkomen: schildvulkanen en spleeterupties.
Schildvulkanen
In tegenstelling tot de stratovulkanen hebben de schildvulkanen geen ‘berg’vorm. Ze zijn veel platter en uitgestrekter omdat de lava zeer vloeibaar is en onder weinig druk staat, waardoor het mooi uit kan vloeien en gelijkmatig stolt. Vanaf de krater kan het basalt wel enkele kilometers de omtrek instromen. De kegel is bijna perfect symmetrisch en de hellingen zijn uitzonderlijk flauw. De vloeibare basalt stroomt nooit in een keer naar alle kanten tegelijk, maar de vulkaan wordt geleidelijk door een groot aantal opeenvolgende lavastromen gevormd. Er komt zelden pyroklastisch materiaal of gas mee naar boven. Wel zijn er vaak fonteinen van lava die enkele honderden meters hoog kunnen zijn, als de druk wat hoger is opgelopen. De uitbarstingen volgen elkaar na maar korte tussenpozen op en soms blijven de vulkanen veel jaar achter elkaar actief. Schildvulkanen zijn anders dan de stratovulkanen: ze zijn erg rustig en de uitbarstingen zijn zelden catastrofaal.
Schildvulkanen ontstaan vaak boven hot spots en bij mid-oceanische ruggen en zijn daardoor veel te vinden op IJsland.
Zo heb je bijvoorbeeld de Skjaldbreiður ten noordoosten van Þingvellir en de Ok, ten westen van Langjökull, die beiden in het westen van het land liggen. en de Ketildyngja ten zuidoosten van Mývatn. Het zijn de grootste schildvulkanen in IJsland, veel andere zijn slecht te herkennen, omdat de hellingen te flauw zijn en er vaak veel erosie is. Op kaarten zijn schildvulkanen des te beter te zien, omdat de hoogtelijnen in mooie cirkels en met gelijke afstanden rondom een krater staan getekend.
Spleeterupties
Bij spleeterupties komt er over een langgerekte spleetzone, een gebied met veel scheuren en spleten in de aardkorst, lava aan de aardoppervlakte. Bij zo een spleet komen er op het moment van eruptie op verschillende plekken en vaak honderden meters van elkaar lava tevoorschijn, waardoor er een soort minivulkaantjes ontstaan.. Uit deze betrekkelijk kleine eruptieplaatsjes kunnen enorme hoeveelheden vloeibaar basalt worden geleverd. De lava die uit deze verschillende eruptiepunten vloeit, komt meestal samen in één stroom. Hierdoor wordt wel eens de indruk gewekt, dat de eruptie over de hele lengte van de spleet plaatsvindt, maar dat is ten onrechte. Er wordt ook wel gesproken over een vulkanisch systeem, omdat er ondergronds veel met elkaar in verbinding staat. IJsland telt ongeveer 25 vulkanische systemen. Het Krafla-systeem is een van de bekendste.
Spleeterupties zijn erg typerend voor IJsland, en ze worden daarom ook wel IJslandvulkanen genoemd. De Vestmannaeyjar (Westmaneilanden) liggen 15 ten zuiden van IJsland. Ze zijn gevormd door een gelijknamige spleet, van ongeveer 500 meter lang. Leirhnúkur, die in verbinding staat met de vulkaan Krafla en daardoor een vulkanisch systeem vormt, is een voorbeeld van een spleet van een paar kilometer. De Lakagígar is tientallen kilometers lang en heeft de grootst waargenomen uitbarsting van IJsland op haar naam staan, die onder andere voor een mondiale temperatuurdaling heeft gezorgd.
Caldera’s
Caldera’s zijn eigenlijk geen nieuwe soort vulkanen, maar een afwijkende eruptievorm. Namelijk de Pliniaanse eruptie, genoemd naar Plinius de oudere en Plinius de jongere, die verslag deden van de grote ramp bij Pompeii. Meestal volgt een Pliniaanse eruptie op een jarenlange rust van een stratovulkaan. Zijn activiteit lijkt geheel nul te zijn, maar uiteindelijk ontwaakt de vulkaan met een overweldigende eruptie, de meest krachtige die we kennen. Door een grote uitstoot van gassen, wat veel warmte en kracht met zich meebreng, scheurt de vulkaantop. Veel gas en lava ontploft in de vulkaan zelf, waardoor de top van de vulkaankegel wordt weggeblazen. Het gas schiet razend snel omhoog waardoor ook een gas- of aswolk boven de krater ontstaat. Meestal vormen zich ook nog gloedwolken, en op het laats stroomt de lava met enorme grote hoeveelheden naar buiten. Na een lange periode van grote activiteit, is er zoveel materiaal uit de magmakamer gespuwd dat deze zo goed als leeg is. Er treden grote verzakkingen op en de kegel heeft dan geen ondersteuning meer en stort in. Dan is er een reuzekrater, de caldera ontstaan, met een veel grotere diameter dan de oorspronkelijke krater.
Op de bodem van de caldera vormen zich een of meer nieuwe vulkaantjes, die samen een nieuwe stratovulkaan gaan opbouwen en zo de cyclus rond maken.
Het geheel ijsvrije Dyngjufjöllgebergte ligt in midden IJsland. De Askja is er een onderdeel van. Het is een erg oude vulkaan, namelijk meer dan 6500 jaar oud. Wederom is het geen op zichzelf staande vulkaan, maar een klein onderdeel van een groot vulkanisch systeem wat vooral ten noorden van de Askja zelf ligt. In 1875 zorgde zij voor een van de zwaarste uitbarsting die IJsland ooit gekend heeft. Er kwam zo veel as en pyroklastisch materiaal vrij dat een groot deel van het noorden van IJsland er mee bedekt werd. Binnen twee dagen was de caldera gevormd. Lang daarna zijn er nog uitbarstingen geweest in het spletensysteem.
Bij de Öræfajökull het geleidelijker gegaan, deze is namelijk onder zijn eigen gewicht ingezakt.

Hier een Stratovulkaan

Hier een Lavavulkaan

Hier een Schildvulkaan

Hier Spleeterupties

Hier een Calderavulkaan
Maak jouw eigen website met JouwWeb